Technologieën voor webcontent bieden tal van mogelijkheden om de structuur en betekenis van content vast te leggen. Gebruik van de eigenschappen van een technologie voor webcontent zoals bedoeld in de specificatie zorgt er voor dat de betekenis van content op zo eenduidig mogelijke wijze wordt vastgelegd.
Daardoor:
U.1.2 Geen afgekeurde en afgeraden eigenschappen: Zie af van het gebruik van afgekeurde eigenschappen en afgeraden eigenschappen uit eerdere versies van technologieën voor webcontent. (Niveau A)
A
Een belangrijke groep in de verzameling technologieën voor webcontent zijn de opmaaktalen. Van de opmaaktalen die rond de millenniumwisseling zijn ontwikkeld bestaan meerdere varianten. Die varianten zijn destijds ontwikkeld om de overgang te vereenvoudigen van een opmaaktaal waarmee ook vormgeving kan worden vastgelegd naar een situatie waarin een opmaaktaal uitsluitend wordt gebruikt om content te structureren. De toentertijd beperkte ondersteuning in user agents voor andere presentatietechnieken maakte dergelijke overgangsversies noodzakelijk.
Makers van user agents wordt geadviseerd om voor presentatie bedoelde eigenschappen van opmaaktalen te blijven ondersteunen, om te waarborgen dat legacy content correct wordt weergegeven.
Makers van web editors en andere authoring tools wordt juist geadviseerd ze niet langer te ondersteunen. Ook aan redacteuren wordt geadviseerd ze niet meer te gebruiken.
Desondanks wordt nog steeds regelmatig gekozen voor de overgangsversies van opmaaktalen, bijvoorbeeld vanwege legacy content. Het blijkt een keuze die een negatieve invloed heeft op de duurzaamheid, omdat daardoor ook nieuw gecreëerde content code kan bevatten die inmiddels als achterhaald wordt beschouwd.
In succescriterium 4.1.1 Parsen worden afdoende technieken en gangbare fouten beschreven die een relatie hebben met dit succescriterium.
specifieke eigenschap van een element
aanwijzing in een opmaaktaal
een eigenschap uit een technologie voor webcontent waarvan is aangegeven dat het uit een volgende versie van de specificatie zal worden weggelaten, veelal omdat een meer passende techniek beschikbaar is om het beoogde resultaat te bereiken.
een eigenschap uit een technologie voor webcontent waarvan het gebruik wordt afgeraden, veelal omdat een meer passende techniek beschikbaar is om het beoogde resultaat te bereiken.
hardware en/of software die handelt als een user agent, of samen met een algemeen gangbare user agent optreedt, om functionaliteit aan te bieden om te voldoen aan de eisen van gebruikers met functiebeperkingen die verder gaan dan wat door gangbare user agents wordt aangeboden
Opmerking 1: door een hulptechnologie aangeboden functionaliteit omvat alternatieve vormen van weergave (bijvoorbeeld als synthetische spraak of vergrote content), alternatieve invoermethoden (bijvoorbeeld stem), aanvullende navigatie- of oriëntatiemechanismen, en contenttransformaties (bijvoorbeeld om tabellen toegankelijker te maken).
Opmerking 2: hulptechnologieën communiceren vaak gegevens en boodschappen met algemeen gangbare user agents door APIs te gebruiken en te monitoren.
Opmerking 3: het verschil tussen algemeen gangbare user agents en hulptechnologieën is niet absoluut. Veel gangbare user agents bieden een aantal opties aan om mensen met een functiebeperking te helpen. Het fundamentele verschil is dat gangbare user agents mikken op brede en diverse doelgroepen die doorgaans mensen met en zonder functiebeperkingen bevatten. Hulptechnologieën mikken op nauwkeurig gedefinieerde bevolkingsgroepen van gebruikers met specifieke functiebeperkingen. De door een hulptechnologie geleverde assistentie is meer specifiek en geschikt voor de behoeften van de beoogde gebruikers. De algemeen gangbare user agent kan belangrijke functionaliteit leveren aan hulptechnologieën als het oproepen van webcontent uit programmaobjecten of het parsen van opmaak tot identificeerbare pakketten.
Voorbeeld: hulptechnologieën die belangrijk zijn in de context van dit document omvatten onder andere:
schermvergroters en andere visuele leeshulpmiddelen, die gebruikt worden door mensen met visuele, perceptuele en physical print functiebeperkingen om lettertype, grootte, spatiëring, kleur, synchronisatie met spraak, etc. te veranderen om de visuele leesbaarheid van de weergegeven tekst en afbeeldingen te verbeteren;
schermlezers, die gebruikt worden door mensen die blind zijn om tekstuele informatie te lezen door middel van synthetische spraak of braille;
software die tekst in synthetische spraak omzet, gebruikt door mensen met cognitieve, taal- en leermoeilijkheden;
spraakherkenningsoftware, die gebruikt kan worden door mensen met bepaalde fysieke functiebeperkingen;
alternatieve toetsenborden, die gebruikt worden door mensen met bepaalde fysieke functiebeperkingen om het toetsenbord te simuleren (met inbegrip van alternatieve toetsenborden die "head pointers", eenknopsschakelaars, zuig-/blaasschakelaars en andere speciale invoerapparatuur gebruiken).;
alternatieve aanwijsapparaten, die gebruikt worden door mensen met zekere fysieke functiebeperkingen om muisaanwijzing en knopactiveringen te simuleren.
content die is vastgelegd in een opmaaktaal waarin voor presentatie bedoelde elementen en attributen worden gebruikt, of voor structurering bedoelde elementen worden gebruikt voor presentatiedoeleinden
formele manier om content te annoteren, gebruik makend van in de content aangebrachte markeringen waarmee de structuur en betekenis worden vastgelegd. Deze markeringen bieden een user agent informatie over hoe de content dient te worden verwerkt en weergegeven
mechanisme om instructies te coderen die weergegeven, afgespeeld of uitgevoerd worden door user agents
Opmerking 1: zoals ze in deze richtlijnen gebruikt worden, verwijzen "webtechnologie" en het woord "technologie" (als het afzonderlijk wordt gebruikt) beide naar webcontenttechnologieën.
Opmerking 2: onder webcontenttechnologieën kunnen vallen: opmaaktalen, gegevensformaten of programmeertalen die auteurs alleen kunnen gebruiken of in combinatie om eindgebruikers-ervaringen te creëren die variëren van statische webpagina's tot gesynchroniseerde mediapresentaties tot dynamische webapplicaties.
Voorbeeld: enige gangbare voorbeelden van webcontenttechnologieën zijn HTML, CSS, SVG, PNG, PDF, Flash en JavaScript.
alle software die webcontent voor gebruikers ophaalt en presenteert
Voorbeeld: webbrowsers, mediaspelers, plug-ins en andere programma's - waaronder hulptechnologieën - die helpen bij het ophalen en weergeven van en het interacteren met webcontent.
Elk genummerd item in deze sectie staat voor een techniek of combinatie van technieken die afdoende wordt beschouwd om aan dit succescriterium te voldoen. Met de genoemde technieken wordt pas aan het succescriterium voldaan indien ze in overeenstemming zijn met de conformiteitseisen.
Hu6: Gebruik een versie van HTML die geen achterhaalde elementen en attributen toestaat, en zorg er voor dat pagina's valideren (HTML)
Hu7: Gebruik geen HTML elementen en attributen die:
(HTML)
Als een 'gangbare fout' uit deze sectie van toepassing is, dan wordt niet aan het succescriterium voldaan.
(Er zijn nog geen gangbare fouten gedocumenteerd)
De volgende content op deze pagina heeft de status 'normatief' en is ongewijzigd overgenomen uit het normdocument Webrichtlijnen versie 2: